vreemd
Nederlands
Woordafbreking
- vreemd
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uitheems, zonderling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vreemd | vreemder | vreemdst |
verbogen | vreemde | vreemdere | vreemdste |
partitief | vreemds | vreemders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vreemd
- van buiten, niet van hier, buitenlands
- gek, onwerkelijk; een vreemd gevoel
- niet bekend
- Het is mij vreemd.
Hyponiemen
- branchevreemd, laddervreemd, lichaamsvreemd, volksvreemd, wereldvreemd, wezensvreemd, wildvreemd, zonevreemd
Afgeleide begrippen
- ontvreemden, vervreemden, vreemde, vreemdeling, vreemdgaan, vreemdheid, vreemdsoortig, vreemdtalig
Verwante begrippen
Spreekwoorden
- een vreemde eend in de bijt
- iemand die ergens niet thuishoort
Vertalingen
1. van buiten, niet van hier
2. gek, onwerkelijk
3. niet bekend
Gangbaarheid
- Het woord vreemd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vreemd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.