vreemdeling
Nederlands
Woordafbreking
- vreem·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onbekende’ voor het eerst aangetroffen in 1525 [1]
- Afgeleid van vreemd met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vreemdeling | vreemdelingen |
verkleinwoord | vreemdelingetje | vreemdelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
vreemdeling m
- iemand die uit een ander gebied of land afkomstig is dan het onderhavige
- De vreemdeling verbleef in een asielzoekerscentrum.
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Een vreemdeling in Jeruzalem zijn
ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen
Vertalingen
1. iemand die uit een ander gebied of land afkomstig is dan het onderhavige
Gangbaarheid
- Het woord vreemdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vreemdeling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.