bekend

Niet te verwarren met: gekend, bekent
de bekende voetballer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bekend    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəkɛnt/
Woordafbreking
  • be·kend
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vermaard’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • vervoeging van bekennen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bekendbekenderbekendst
verbogen bekendebekenderebekendste
partitief bekendsbekenders-

Bijvoeglijk naamwoord

bekend

  1. vertrouwd
    • Die straat komt me bekend voor. 
  1. behorend tot de kennis
    • De spelregels van schaken zijn me al bekend. 
  1. beroemd
    • De bekende voetballer wordt door iedereen herkend. 
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • bekend door
  • bekend om
  • bekend wegens
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: bekend zijn met (vertrouwd zijn met)
kennis hebben van iets of iemand
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bekennen

bekend

  1. voltooid deelwoord van bekennen
    • De dader van die moord heeft eindelijk bekend. 

Gangbaarheid

  • Het woord bekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.