eigenaardig
Nederlands
Woordafbreking
- ei·gen·aar·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘een eigen karakter dragend’ voor het eerst aangetroffen in 1764 [1]
- Samenstellende afleiding van eigen en aard met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eigenaardig | eigenaardiger | eigenaardigst |
verbogen | eigenaardige | eigenaardigere | eigenaardigste |
partitief | eigenaardigs | eigenaardigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
eigenaardig [2]
- afwijkend van wat normaal is
- Die auto heeft een eigenaardige kleur.
Gangbaarheid
- Het woord eigenaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eigenaardig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.