vreemdgaan
Nederlands
Woordafbreking
- vreemd·gaan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘overspel plegen’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- samenstelling van vreemd en gaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vreemdgaan |
ging vreemd |
vreemdgegaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
vreemdgaan
- ergatief met een andere partner dan de echtgenoot verkeren
- Bill was weer vreemdgegaan.
Vertalingen
1. met een andere partner dan de echtgenoot verkeren
Gangbaarheid
- Het woord vreemdgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vreemdgaan' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.