verslaving
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verslaving (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vər.ˈsla.vɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈsla.vɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈsla.vɪŋ(g)/
Woordafbreking
- ver·sla·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verslaving | verslavingen |
verkleinwoord | verslavinkje | verslavinkjes |
Zelfstandig naamwoord
verslaving v
- een toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal van een gewoonte of stof afhankelijk is
- „Ja, wel degelijk.” Paling pakt de DSM-5, het handboek voor de psychiatrie. „Hierin staan elf criteria en als je er twee binnen een jaar hebt, spreek je van verslaving.” Hij leest wat criteria voor: „Meer gebruiken dan gepland, vergeefs proberen te stoppen, hunkering naar het middel, niet goed kunnen zorgen voor je kinderen, verzuim van werk. Nou, dat zie ik allemaal in mijn spreekkamer.” [1]
Synoniemen
- [1] addictie
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- verslavingsaspecten, verslavingscentrum, verslavingscircuit, verslavingsonderzoek, verslavingsprobleem, verslavingsproblematiek, verslavingsteam, verslavingsverschijnsel, verslavingsziekte, verslavingszorg
Verwante begrippen
- verslaafdheid, hartstocht, lust, manie, rage, roes, verwoedheid
Vertalingen
1. een toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal van een gewoonte of stof afhankelijk is
Gangbaarheid
- Het woord verslaving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verslaving' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.