gewoonte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gewoonte (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χəˈʋontə/, /χəˈʋoʊ̯ntə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈβ̞oːntə/
- (Limburg): /ɣəˈwoːntə/
Woordafbreking
- ge·woon·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewoonte | gewoonten, gewoontes |
verkleinwoord | gewoontetje | gewoontetjes |
Zelfstandig naamwoord
gewoonte v
- vaste wijze om dingen te doen
- Autorijden wordt heel snel een gewoonte.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- De gewoonte is ( of wordt) een tweede natuur
Vertalingen
1. vaste wijze om dingen te doen
Gangbaarheid
- Het woord gewoonte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gewoonte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.