afhankelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·han·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afhangen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen afhankelijkafhankelijkerafhankelijkst
verbogen afhankelijkeafhankelijkereafhankelijkste
partitief afhankelijksafhankelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

afhankelijk

  1. genoodzaakt op anderen te vertrouwen
    • Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders en later zijn de ouders afhankelijk van hun kinderen. 
  1. verslaafd zijn aan bepaalde drugs of geneesmiddelen
    • Van de 1,7 miljoen Nederlanders die slaapmiddelen gebruiken gelden namelijk 200.000 mensen als ‘afhankelijk’.[1] 
  1. (wiskunde) medeveranderend met een andere grootheid
    • De versnelling van een voorwerp is afhankelijk van de massa van dat voorwerp en de kracht die op het voorwerp werkt. 
Vaste voorzetsels
  • afhankelijk zijn van
Verwante begrippen
  • onderhorig
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afhankelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Karel Berkhout 18 februari 2018 Verslaafd aan een pilletje voor het slapen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.