rage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bevlieging’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • afgeleid van het Franse rage (heftige hartstocht voor iets) (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord rage rages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rage v / m

  1. iets dat op zeker ogenblik sterk in de mode is
Synoniemen
Hyponiemen
  • dansrage, democratiseringsrage, fitnessrage, maxirage, minirage, sms-rage
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
rage rages

Zelfstandig naamwoord

rage

  1. woede
vervoeging
onbepaalde wijs to rage
he/she/it rages
verleden tijd raged
voltooid
deelwoord
raged
onvoltooid
deelwoord
raging
gebiedende wijs rage

Werkwoord

rage

  1. razen
  2. woeden
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.