tucht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tucht
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘discipline’ voor het eerst aangetroffen in 1558 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tucht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tucht v / m [3]

  1. discipline
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.