tuchtrecht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tucht·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuchtrecht tuchtrechten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tuchtrecht o [1]

  1. regels m.b.t. de tucht
  2. (juridisch) dat deel van het publieke recht dat de overheid de bevoegdheid geeft personen, die tot een bepaalde beroepsgroep behoren (advocaten, notarissen, bankiers en medici) te kunnen straffen ter bevordering van een behoorlijke vervulling van hun taak
    • Tuchtrecht bankensector nog in opstartfase [2] 
Afgeleide begrippen
  • tuchtrechtregels
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord tuchtrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.