zelftucht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·tucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelftucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zelftucht v/m [1]

  1. vermogen om je zelf te houden aan vooraf gemaakte afspraken met jezelf zonder druk van iemand anders
    • Monetaire samensmelting bij grote cultureel-financiële verschillen zonder soevereiniteitsoverdracht aan een centrale instantie om zwakke broeders zonder zelftucht bijtijds hardhandig tot de orde te roepen: dat gaat dus niet. [2] 
    • Een zware klim omhoog die eindigt in een boeddhistische tempel op de top op 5640 meter hoogte. We hebben het over de berg Omine die sinds 2004 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat. In dit geval werd vrouwen de toegang ontzegd omdat, zo werd beweerd men, de meisjes de pelgrims zouden kunnen afleiden in hun weg naar ascese (het streven naar of het beoefenen van een reine levenswandel door de eigen hartstochten en begeerten te beteugelen en zelftucht toe te passen) en diepe meditatie. Sommige inwoners zijn het hier niet mee eens en soms gaat er wel eens een als vrouw verklede man de berg op. Uit protest. [3] 
    • Dr. Van Brummelen pleit voor regelmaat en structuur: „Geestelijk leven is gebaat bij een zekere discipline. De met zelftucht aanvaarde regelmaat van vaste gewoonten kan zegenrijk zijn.” [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zelftucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Thomas von der Dunk 27-10-11 Von der Dunk: 'Overleeft Europa Berlusconi?'
  3. De Telegraaf 27 jan. 2015 Verboden plekken voor vrouwen
  4. Reformatorisch Dagblad Steven Middelkoop 27-07-2018 Lees iedere dag en vergroot mentale slagkracht
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.