discipline
Nederlands
Woordafbreking
- dis·ci·pli·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discipline | disciplines |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
discipline v
- gehoorzaamheid aan voorschriften, bevelen of regels
- Er heerst een strakke discipline in het Korps Mariniers.
- tak van wetenschap, kunst of sport
- Deze tienkamper blonk uit in meerdere atletiek disciplines.
Synoniemen
- [1] tucht
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord discipline staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'discipline' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.