treffen
Nederlands
Woordafbreking
- tref·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
treffen |
trof |
getroffen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
treffen
- overgankelijk raak schieten
- wederkerig bij elkaar komen
- Wij troffen elkaar in het restaurant.
- inergatief goed uitkomen
- Dat treft!
Antoniemen
- [1]: missen
Hyponiemen
- aantreffen, betreffen, overtreffen, samentreffen, voortreffen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- een schikking treffen
Vertalingen
1. raak schieten
Gangbaarheid
- Het woord treffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'treffen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.