treffer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tref·fer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van treffen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord treffer treffers
verkleinwoord treffertje treffertjes

Zelfstandig naamwoord

treffer m [2]

  1. iets dat doel treft
  2. gelukkig toeval
  3. (informatica) resultaat van een zoekopdracht in een bestand
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord treffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • tref·fer

Werkwoord

treffer

  1. tegenwoordige tijd van påtreffe

Nynorsk

Woordafbreking
  • tref·fer

Werkwoord

treffer

  1. tegenwoordige tijd van påtreffe
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.