afspreken
Nederlands
Woordafbreking
- af·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en spreken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afspreken |
sprak af |
afgesproken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
afspreken
- overgankelijk een onderling vergelijk vastleggen, overeenkomen
- Zij spraken af om de vergadering te verzetten.
Vertalingen
1. een onderling vergelijk vastleggen
Gangbaarheid
- Het woord afspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afspreken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.