tegoed

Nederlands

Uitspraak

Geluid: tegoed (hulp, bestand)

Woordafbreking

te·goed

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van te vz en goed zn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tegoed	tegoeden
verkleinwoord	tegoedje	tegoedjes

Zelfstandig naamwoord

tegoed o

(financiële) middelen waarop men (bij een spaarinstelling) aanspraak kan maken

- Alle tegoeden zijn overgebracht naar een andere rekening.

Verwante begrippen

actief, bezit, credit, creditzijde, krediet

Hyponiemen

banktegoed
beltegoed
dollartegoed

eurotegoed
kortingstegoed
levenslooptegoed

shoptegoed
spaarbanktegoed
spaartegoed

vakantietegoed
verloftegoed
werktegoed

Afgeleide begrippen

tegoed hebben, tegoed houden, tegoedbon, zich tegoed doen

Vertalingen

1.

Engels: assets ^(en), credit ^(en)

Spaans: activo ^(es) m, crédito ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord tegoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tegoed' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.