krediet
Nederlands
Woordafbreking
- kre·diet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vertrouwen in betalingsmogelijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1549 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krediet | kredieten |
verkleinwoord | kredietje | kredietjes |
Zelfstandig naamwoord
krediet o
- (financieel) een lening van geld
- Ik heb zojuist een krediet aangevraagd om de nieuwe auto te kunnen betalen.
- (figuurlijk) vertrouwen
- krediet verspelen betekent ongeveer hetzelfde als "vertrouwen verspelen"
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord krediet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'krediet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.