actief
Nederlands
Woordafbreking
- ac·tief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘werkzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
- afgeleid van actie met het achtervoegsel -ief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | actief | actiever | actiefst |
verbogen | actieve | actievere | actiefste |
partitief | actiefs | actievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
actief
- (druk) met iets bezig zijnde
- Hoe vaak bent u actief op het WikiWoordenboek?
- Veel mensen houden van een actieve vakantie waarin ze bewegen en een grote hoeveelheid culturele activiteiten ondernemen.
Hyponiemen
- bioactief, hyperactief, nachtactief, nettoactief, non-actief, overactief, postactief, proactief, psychoactief, radioactief, retroactief
Vertalingen
1. met iets bezig zijnde
Bijwoord
actief
- op actieve wijze
- Tevens beschrijft het artikel op welke onderwerpen bewust en actief gestuurd moet worden om structurele verbeteringen door te kunnen voeren.
Gangbaarheid
- Het woord actief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'actief' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.