opgave
Nederlands
Woordafbreking
- op·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en gave
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opgave | opgaven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
opgave v/m
- (wiskunde) rekensom, raadsel
- De opgaven in deze toets zijn meerkeuzevragen.
- een moeilijke klus, onderneming
- Het winnen van deze wedstrijd zal een schier onmogelijke opgave zijn.
- het opgeven (van de strijd)
- Na de opgave van zijn tegenstander ging de tennisser automatisch door in het toernooi.
- een document dat financiële activiteiten samenvat
- Ik heb een opgave ontvangen van mijn betaalde premies.
Gangbaarheid
- Het woord opgave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opgave' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.