opgave

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opgave    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔpɣavə/
Woordafbreking
  • op·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opgave opgaven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

opgave v/m

  1. (wiskunde) rekensom, raadsel
    • De opgaven in deze toets zijn meerkeuzevragen. 
  1. een moeilijke klus, onderneming
    • Het winnen van deze wedstrijd zal een schier onmogelijke opgave zijn. 
  1. het opgeven (van de strijd)
    • Na de opgave van zijn tegenstander ging de tennisser automatisch door in het toernooi. 
  1. een document dat financiële activiteiten samenvat
    • Ik heb een opgave ontvangen van mijn betaalde premies. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opgave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.