job

Nederlands

Niet te verwarren met: Job
Uitspraak
  • Geluid:  job    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • job
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘baan’ voor het eerst aangetroffen in 1928 [1]
  • van het Engels [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord job jobs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

job m [4] [5]

  1. baan, werk
  2. karwei
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
jobben

job

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobben
    • Ik job. 
  2. gebiedende wijs van jobben
    • Job! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobben
    • Job je? 

Gangbaarheid

  • Het woord job staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
job jobs

Zelfstandig naamwoord

job

  1. baan, werk
  2. karwei
Hyponiemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.