streven
Nederlands
Woordafbreking
- stre·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich beijveren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
streven |
streefde |
gestreefd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
streven
- inergatief een doel willen bereiken
- Wij streven naar verbetering van ons eigen record.
Antoniemen
- [1] stilstaan
Hyponiemen
- nastreven, onafhankelijkheidsstreven, opstreven, tegenstreven, voorbijstreven, vooruitstreven, weerstreven, zelfstandigheidsstreven
Afgeleide begrippen
- streefcijfer, streefdatum, streefgetal, streefgewicht, Streefkerk, streefpeil, streefwaarde, strever
Zelfstandig naamwoord
streven o
- het willen bereiken van een doel
- Zijn streven naar aanzien kwam hem duur te staan.
Vertalingen
het willen bereiken van een doel
Gangbaarheid
- Het woord streven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'streven' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.