beogen
Nederlands
Woordafbreking
- be·ogen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘op het oog hebben’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
- Afgeleid van oog met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beogen |
beoogde |
beoogd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beogen
- overgankelijk ~ met: ergens een bepaald doel mee in ogen hebben
- Daarmee werd beoogd een hervorming van het zorgstelsel te bewerkstelligen.
Gangbaarheid
- Het woord beogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beogen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.