vorderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vor·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eisen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vorderen
vorderde
gevorderd
zwak -d volledig

Werkwoord

vorderen

  1. ergatief vooruitgang boeken
    • Het werk was die dag flink gevorderd. 
  1. overgankelijk dwingend iets opeisen
    • Alle radio's werden door de bezetter gevorderd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vorderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.