stoken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sto·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opruien’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stoken
stookte
gestookt
zwak -t volledig

Werkwoord

stoken

  1. overgankelijk brandstof aan het vuur toevoegen
    • Hij stookt voornamelijk zware olie. 
  1. inergatief trachten onrust of onenigheid te veroorzaken
    • De oppositie zit natuurlijk weer heerlijk te stoken.  
  1. distilleren
Anagrammen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.