light
Nederlands
Woordafbreking
- light
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘caloriearm’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
- van het Engels [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | light |
verbogen | |
partitief | lights |
Bijvoeglijk naamwoord
light
- met een claim van minder schadelijke stoffen bevattend
- Light sigaretten worden verkocht als minder schadelijk, maar zijn zeker zo ongezond als gewone sigaretten. De term light (bij sigaretten) is daarom misleidend en inmiddels verboden in de EU
- caloriearm
Engels
Zelfstandig naamwoord
light
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to light |
he/she/it | lights |
verleden tijd | lighted |
voltooid deelwoord |
lighted |
onvoltooid deelwoord |
lighting |
gebiedende wijs | light |
Werkwoord
light
- «Can you light up this room?»
- Kan je deze kamer verlichten?
- «Can you light up this room?»
- aansteken
- «I need to light my candle.»
- Ik moet mijn kaars aansteken.
- «I need to light my candle.»
Bijvoeglijk naamwoord
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
light | lighter | lightest |
light
- «This car is very light»
- Deze auto is heel licht.
- «This car is very light»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.