ontsteken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontsteken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔnt.'ste.kə(n)/
Woordafbreking
  • ont·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontsteken
/ɔnt.'ste.kə(n)/
ontstak
ontstaken
/ɔnt.'stɑk/
/ɔnt.'sta.kə(n)/
ontstoken
/ɔnt.'sto.kə(n)/
klasse 4 volledig

Werkwoord

ontsteken

  1. overgankelijk in vlammen doen opgaan
    • Zij ontstaken een vreugdevuur. 
  1. ergatief overdrachtelijk: heet worden van woede
    • Dat deed hem in woede ontsteken. 
  1. ergatief geïnfecteerd raken
    • Die wond is ontstoken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.