ontsteken
Nederlands
Woordafbreking
- ont·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontsteken /ɔnt.'ste.kə(n)/ |
ontstak ontstaken /ɔnt.'stɑk/ /ɔnt.'sta.kə(n)/ |
ontstoken /ɔnt.'sto.kə(n)/ |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
ontsteken
- overgankelijk in vlammen doen opgaan
- Zij ontstaken een vreugdevuur.
- ergatief overdrachtelijk: heet worden van woede
- Dat deed hem in woede ontsteken.
- ergatief geïnfecteerd raken
- Die wond is ontstoken.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ontsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontsteken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.