kosten

• Geluid:  kosten    (hulp, bestand)

• kos·ten

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voor een bedrag verkrijgbaar zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]

kosten [2]

1. absoluut voor een bepaalde prijs te koop zijn

1. • Dat heeft hem meer gekost dan hij verwacht had. 

2. absoluut vergen

1. • Dat werk kost veel tijd, moeite en geduld. 

• vereisen

• kotsen, stoken

• transactiekosten

• kostbaar, kostelijk, kosteloos, kostprijs

kosten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kost

• onkosten

• Het woord kosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kosten' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• kos·ten

kosten, g

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kost

• kos·ten

kosten, m

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kost

• kos·ten

kosten, m

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kost