sos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sos    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɔs/
Woordafbreking
  • sos
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘noodsein’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • Verkorting van soc(ialist).
enkelvoud meervoud
naamwoord sos sossen
verkleinwoord sosje sosjes

Zelfstandig naamwoord

sos m

  1. (Vlaanderen), (pejoratief) socialist
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'sos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Maleis

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse sauce.

Zelfstandig naamwoord

sos

  1. (voeding) saus

Pools

Uitspraak
  • IPA: /s̪ɔs̪/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse sauce.

Zelfstandig naamwoord

sos m

  1. (voeding) saus
Verbuiging

Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /sos/
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief sos sosuri
lidwoordsvorm sosul sosurile
datief en genitief sos sosului
vocatief - -
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse sauce.

Zelfstandig naamwoord

sos o

  1. (voeding) saus
  2. (voeding) jus

Turks

Woordafbreking
  • sos
enkelvoud meervoud
nominatief   sos     soslar  
genitief   sosun     sosların  
datief   sosa     soslara  
accusatief   sosu     sosları  
locatief   sosta     soslarda  
ablatief   sostan     soslardan  

Zelfstandig naamwoord

sos

  1. (voeding) saus
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.