schijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /sxɛi̯n/
Woordafbreking
  • schijn
enkelvoud meervoud
naamwoord schijn
verkleinwoord schijntje schijntjes

Zelfstandig naamwoord

schijn m

  1. bedriegelijk voorkomen
  2. zweem, glans
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Opmerkingen
  • Vaak als een soort voorvoegsel gebruikt als eerste lid van samenstellingen, om aan te geven dat het genoemde niet is wat het tweede lid suggereert (zie onder).
Uitdrukkingen en gezegden
  • Schijn bedriegt.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schijnen

schijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Ik schijn. 
  2. gebiedende wijs van schijnen
    • Schijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Schijn je? 

Gangbaarheid

  • Het woord schijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.