schijnen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schijnen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'sxɛɪ.nə(n)/
Woordafbreking
  • schij·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stralen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schijnen
/'sxɛɪ.nə(n)/
scheen
/sxen/
geschenen
/ɣə.sxe.nə(n)/
klasse 1 volledig

Werkwoord

schijnen

  1. koppelwerkwoord zich voordoen, vaak op bedrieglijke wijze
    • Dat schijnt erg voordelig, maar er zijn veel verborgen kosten aan verbonden. 
  1. in constructie met te + onbepaalde wijs: naar verluidt
    • Zij schijnen daar te werken. 
  1. absoluut straling uitzenden
    • De zon schijnt 's middags in de achterkamer. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.