aanschijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanschijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌsxɛin/
Woordafbreking
  • aan·schijn
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gelaat’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • naamwoord van handeling aanschijnen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aanschijn -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

aanschijn o

  1. uiterlijk, aangezicht

Gangbaarheid

  • Het woord aanschijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.