aanschijn
Nederlands
Woordafbreking
- aan·schijn
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gelaat’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- naamwoord van handeling aanschijnen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanschijn | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aanschijn o
- uiterlijk, aangezicht
Gangbaarheid
- Het woord aanschijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanschijn' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.