schijnwerper
Nederlands
Woordafbreking
- schijn·wer·per
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zoeklicht’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
- samenstelling van schijn ww en werper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schijnwerper | schijnwerpers |
verkleinwoord | schijnwerpertje | schijnwerpertjes |
Zelfstandig naamwoord
schijnwerper m
- een sterke lamp voorzien van een lenzenstelsel dat een krachtige lichtbundel uitzendt
- Er stonden twee schijnwerpers op hem gericht.
Uitdrukkingen en gezegden
- in de schijnwerper staan
onderwerp van grote attentie zijn
Gangbaarheid
- Het woord schijnwerper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schijnwerper' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.