ruimte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruimte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrœymtə/
Woordafbreking
  • ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plaats om zich te bewegen’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
  • Afgeleid van ruim met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ruimte ruimten
ruimtes
verkleinwoord ruimtetje ruimtetjes

Zelfstandig naamwoord

ruimte v [3]

  1. beschikbare uitgestrektheid, mate waarin iets ruim is
    • Hij heeft er de ruimte. 
  1. vertrek, kamer
    • We kwamen in een ruimte die bedoeld was voor het houden van vergaderingen. 
  1. (natuurkunde) (astronomie) heelal, universum
    • De raket werd de ruimte ingeschoten. 
  1. mogelijkheid om af te wijken van een regel of afspraak, speling, vrijheidsgraad, marge
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: de openbare ruimte / de publieke ruimte
de ruimte die voor iedereen toegankelijk is
  • Zich op ( of in) de ruimte houden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruimte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.