speelruimte
Nederlands
Woordafbreking
- speel·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ruimte van beweging’ voor het eerst aangetroffen in 1813 [1]
- samenstelling van speel ww en ruimte [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelruimte | speelruimtes speelruimten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
speelruimte v [3]
- de ruimte (speling) waarin men van de norm kan afwijken
- Er zit nog wat speelruimte in de begroting.
- een ruimte waarin men speelt
- Het casino heeft een mooie speelruimte.
Afgeleide begrippen
- speelruimtebeleid
Gangbaarheid
- Het woord speelruimte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'speelruimte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.