rommel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rommel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɔməl/
Woordafbreking
  • rom·mel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bende’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rommel -
verkleinwoord rommeltje rommeltjes

Zelfstandig naamwoord

rommel m

  1. vele waardeloze spullen door elkaar
    • Gooi die rommel toch eens weg! 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rommel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
rommelen

rommel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rommelen
    • Ik rommel. 
  2. gebiedende wijs van rommelen
    • Rommel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rommelen
    • Rommel je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.