baaierd
Nederlands
Woordafbreking
- baai·erd
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘chaos’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1605 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baaierd | baaierds |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
baaierd m
- ongevormde massa voor de schepping, waaruit de geordende aarde ontstaan is
- verwarring, warboel, woelige massa
- Er brak brand uit en het huis veranderde in een baaierd van vlammen.
- Op de spiegel van de Blauwe Wierenzee zat, als een uit de baaierd van het water overgebleven restant, een vreemd wezen.[2]
- doorgangsgevangenis
Gangbaarheid
- Het woord baaierd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baaierd' herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "baaierd" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 55
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.