rommelen
Nederlands
Woordafbreking
- rom·me·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een dof geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1461 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rommelen |
rommelde |
gerommeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
rommelen
- aanklooien, zonder plan of doel maar wat bezig zijn
- Hij rommelde wat in de schuur in afwachting van het belangrijke telefoontje.
- laag geluid maken
- De donder rommelde wat in de verte.
Gangbaarheid
- Het woord rommelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rommelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.