afval
Nederlands
Woordafbreking
- af·val
Zelfstandig naamwoord
afval o
- onbruikbare resten die weggegooid worden
- Morgen komen ze het afval ophalen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvallen |
afval
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvallen
- ... dat ik afval.
Gangbaarheid
- Het woord afval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afval' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
afval; slachtafval, orgaanvlees
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.