janboel
Nederlands
Woordafbreking
- jan·boel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jan en boel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | janboel | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
janboel v/m
- wanordelijke omstandigheden, een rommel
- De hypotheken in het Amerika van George Bush zijn een janboel.
Gangbaarheid
- Het woord janboel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'janboel' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.