rotzooi
Nederlands
Woordafbreking
- rot·zooi
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bende’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- afgeleid van zooi met het voorvoegsel rot- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rotzooi | |
verkleinwoord | rotzooitje | rotzooitjes |
Zelfstandig naamwoord
rotzooi v/m
- waardeloze, eventueel rottende rommel
- Die hele handel kan wel weggegooid worden nu het een stinkende rotzooi geworden is.
- wanordelijke zaak of toestand
- Het wordt tijd dat je je rotzooi eens opruimt.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rotzooien |
rotzooi
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rotzooien
- Ik rotzooi.
- gebiedende wijs van rotzooien
- Rotzooi!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rotzooien
- Rotzooi je?
Gangbaarheid
- Het woord rotzooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rotzooi' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.