receptor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cep·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord receptor receptoren
receptors
verkleinwoord receptortje receptortjes

Zelfstandig naamwoord

receptor m

  1. (biochemie), (medisch), (natuurkunde) bestanddeel dat gevoelig is voor prikkels
  2. eiwit in het celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan een specifiek molecuul kan binden
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord receptor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.