ontvangen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
ontvangenontvangend
ontvangstontvangen
ontvangenisontvankelijk
Uitspraak
  • Geluid:  ontvangen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ɔntfɑŋə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɔntfɑŋə(n)/
    • (Limburg): /ɔndˈvaŋ(g)ə(n)/
Woordafbreking
  • ont·van·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvangen
/ɔntvɑŋə(n)/
ontving
/ɔntvɪŋ/
ontvangen
/ɔntvɑŋə(n)/
klasse 7 volledig

Werkwoord

ontvangen

  1. overgankelijk het verkrijgen van zaken zoals loon en berichten
    • Hij ontving zijn salaris niet op tijd. 
  1. overgankelijk het op bezoek krijgen van gasten
    • Wij werden er als vorsten ontvangen. 
Hyponiemen
  • terugontvangen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
naamwoord
onverbogen ontvangen
verbogen ontvangene

Bijvoeglijk naamwoord

vervoeging van
ontvangen

ontvangen

  1. voltooid deelwoord van ontvangen
    • Het ontvangen geld is niet genoeg. 
    • Het ontvangene is niet genoeg.  (zelden zelfstandig gebruikt)

Gangbaarheid

  • Het woord ontvangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.