antenne

Korte-golfantenne Moosbrunn, Oostenrijk
De antenne van een insect

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ten·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘draad voor het zenden en ontvangen van elektromagnetische golven’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • uit het italiaans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antenne antennes
verkleinwoord antennetje antennetjes

Zelfstandig naamwoord

antenne v/m [3]

  1. (natuurkunde), (elektronica) een vrij opgestelde elektrische geleider voor het uitzenden en/of ontvangen van elektromagnetische straling in het radiofrequente gedeelte van het elektromagnetische spectrum
    • De geleider van de antenne kan worden gecombineerd met directoren en/of een reflector om een richtwerking te verkrijgen. 
  1. (dierkunde) een voelspriet bij verschillende dieren/insecten
    • Deze kever heeft grote en gevorkte antennes. 
  1. (visserij) het staafje van de dobber van een vislijn
    • De antenne maakt het mogelijk de positie van de dobber te blijven zien bij het vissen. 
  1. (scheepvaart) ra van een zeil
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • antenne-effect
  • antenne-inductantie
  • antenne-inrichting
  • antenne-isolator
  • antenneafstemspoel
  • antenneafstralingshoek
  • antenneconfiguratie
  • antennedobber
  • antennedraad
  • antennedrager
  • antennegroepering
  • [3] antennedobber
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ergens een antenne voor hebben
ergens zeer gevoelig voor zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antenne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.