beraden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ra·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van raden (een advies geven) met het voorvoegsel be- [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beraden
beried
beraadde
beraden
klasse 7

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

beraden

  1. wederkerend zich ~ overleg plegen en goed over een zaak nadenken alvorens een besluit te nemen
    • Al berieden de wereldleiders zich in Durban, de toekomst van de planeet ging er niet veel beter uitzien. 

Zelfstandig naamwoord

beraden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beraad
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beradenberadenerberadenst
verbogen beradenste
partitief beradensberadeners-

Bijvoeglijk naamwoord

beraden [2]

  1. bedachtzaam, bezonnen
Antoniemen
  • onberaden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • beradenheid
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beraden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Werkwoord

vervoeging van
beraden

beraden

  1. voltooid deelwoord van beraden

Gangbaarheid

  • Het woord beraden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.