raadhuis
Nederlands
Woordafbreking
- raad·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van raad en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raadhuis | raadhuizen |
verkleinwoord | raadhuisje | raadhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
raadhuis o [1]
- (geschiedenis) gebouw waar de gemeentediensten gehuisvest waren
Afgeleide begrippen
- raadhuisdeur
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord raadhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'raadhuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.