propionaat
Nederlands
Woordafbreking
- pro·pi·o·n·aat
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van propionzuur met het achtervoegsel -aat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | propionaat | propionaten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
propionaat o
- (scheikunde) een ester of zout afgeleid van propionzuur
- Een propionaat bevat ofwel het ion CH3CH2COO- ofwel een functionele groep CH3CH2COO-.
Hyponiemen
- calciumpropionaat, kaliumpropionaat, methylpropionaat, natriumpropionaat
Verwante begrippen
Carbonzuren in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
mierenzuur • azijnzuur • propionzuur • boterzuur • valeriaanzuur • capronzuur • caprilinezuur • caprinezuur • laurinezuur • myristinezuur • palmitinezuur • stearinezuur • arachidezuur | |||||||||||
Carbonzure zouten en esters in het Nederlands | |||||||||||
formiaat • acetaat • propionaat • butyraat • valeriaat • capronaat • caprylaat • capraat • lauraat • myristaat • palmitaat • stearaat • arachidaat |
Gangbaarheid
- Het woord 'propionaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.