acetaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ace·taat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zout van azijnzuur’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van ... met het achtervoegsel -aat[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord acetaat acetaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

acetaat o

  1. (scheikunde) een ester of zout afgeleid van azijnzuur
    • Een acetaat bevat ofwel het ion CH3COO- ofwel een functionele groep CH3COO-. 
Hyponiemen
  • benzylacetaat
  • calciumacetaat
  • zetmeelacetaat
  • zilveracetaat
  • zinkacetaat
Afgeleide begrippen
  • acetaatfilm, acetaatrayon, acetaatzijde
Verwante begrippen
Carbonzuren in het Nederlands
mierenzuurazijnzuurpropionzuurboterzuurvaleriaanzuurcapronzuurcaprilinezuurcaprinezuurlaurinezuurmyristinezuurpalmitinezuurstearinezuurarachidezuur
Carbonzure zouten en esters in het Nederlands
formiaatacetaatpropionaatbutyraatvaleriaatcapronaatcaprylaatcapraatlauraatmyristaatpalmitaatstearaatarachidaat
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord acetaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.