ester

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • es·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘scheikundige verbinding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1870 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ester esters
verkleinwoord estertje estertjes

Zelfstandig naamwoord

ester m

  1. (scheikunde) een koolstofverbinding met de functionele groep -C(=O)-O-C-
    • Een ester kan gezien worden als het reactieproduct van een alcohol en een carbonzuur. 
Afgeleide begrippen
  • verestering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.