postbode

Een postbode.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·bo·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘brievenbesteller’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • samenstelling van  post   en  bode  
enkelvoud meervoud
naamwoord postbode postboden
postbodes
verkleinwoord postbodetje postbodetjes

Zelfstandig naamwoord

postbode m

  1. (beroep) postbeambte die post aan huis bezorgt
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord postbode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.